De geschiedenis van liposuctie

1920: Eerste poging tot verwijderen van vet

De eerste poging om vet te verwijderen om esthetische redenen gaat terug tot de jaren 1920. De Franse chirurg, Dr. Charles Dujarrier, poogde om de grote kuiten en knieën van een balletdanseres te verbeteren door het vet te verwijderen met behulp van een curette, een klein lepelvormig instrument dat bedoeld is om beschadigde huid schoon te schrapen. De operatie kende een spijtige afloop, een belangrijke ader in het been werd geraakt en uiteindelijk diende er geamputeerd te worden.

1960: Nieuwe pogingen

Na een lange periode wordt er opnieuw geëxperimenteerd om vet te verwijderen. Sommige chirurgen probeerden vet te verwijderen door hele stukken van zowel vet als huid in een keer weg te snijden, maar de grote littekens die dit achterliet droeg zeker niet bij tot de populariteit of de verdere toepassing van deze methode. Anderen experimenteerden door via kleine incisies met een curette vetcellen weg te schrapen.

1975: Grote doorbraak

De grootste doorbraak in de moderne liposuctie komt van Arpad Fischer & zijn zoon Giorgio Fischer, twee Amerikanen die in Rome werkten. Zij zijn de uitvinders van het eerste echte liposuctie apparaat door een canule (stomp, hol buisje) te verbinden met een afzuigapparaat.
Met dit nieuwe systeem ontwikkelden ze ook de huidig toegepaste techniek waarbij op verschillende plaatsen een incisie wordt gemaakt om het buisje naar binnen te brengen. Al met al werden goede resultaten neergezet maar, hun “droge” liposuctie methode had echter nog vele nadelen, meer bepaald een hevig bloedverlies en postoperatieve gevolgen zoals deuken in de huid op de behandelde lichaamsdelen.

1982: Wet liposuctie

Een grote doorbraak in de liposuctie techniek komt in 1982 door een Frans chirurg, Dr. Yves-Gerard Illouz. Door een zoutoplossing te injecteren in de te behandelen gebieden wordt het bloedverlies verminderd en zijn de vetcellen makkelijker te verwijderen. Deze liposuctie methode kennen we vandaag als de “natte” of “wet liposuction”

1987: Tumescent liposuctie

Er wordt steeds verder geëxperimenteerd en in 1987 publiceerde en demonstreerde de Californische dermatoloog, Dr. Jeffrey A. Klein, zijn ondervindingen. Hij ontdekte dat door toevoeging van lidocaïne met epinefrine grotere hoeveelheden vet kon worden verwijderd met weinig bloedverlies als gevolg. En dat door de verdovende werking van de geïnjecteerde oplossing de liposuctie kon worden uitgevoerd onder lokale verdoving. De geïnjecteerde oplossing wordt vaak de “Klein solution” genoemd, naar zijn uitvinder. De tumescent liposuctie techniek die door Dr. Klein werd ontwikkeld is tot op heden de meest uitgevoerde liposuctie methode.

1990: Nieuwe apparaten

De tumescent methode wordt verder gebruikt maar er worden nieuwe apparaten ontwikkeld en getest. Ultrasonisch en extern ultrasonisch blijken geen bijkomend voordeel op te leveren en worden afgevoerd. Een nieuw apparaat dat echter wel blijft en op heden wordt gebruikt is de gemotoriseerde canule.